Ik loop al weer even met een gedachte rond die ik graag even deel.
Internet (connectivity) is vanzelfsprekend
We zijn inmiddels bijna zover dat “verbonden zijn met internet” bijna zo vanzelfsprekend is als stroom of stromend water. Sterker nog, internet is bijna nog meer omnipresent: internet is overal: in de trein, op de fiets, in het cafe, op kantoor.
We zitten, kortom, in de fase dat we bouwen op het gegeven dat connectivity een commodity is/wordt. En daar komen dus de Nulazsen, de Hyves mobile Apps en de weet-ik-veels-die-allemaal-nog-gaan-komen.
Social is vanzelfsprekend
Nu internet (de infrastructuur) vanzelfsprekend is, is de volgende vanzelfsprekendheid de “sociale laag”. En dan bedoel ik niet het softe gedoe dat we nu Web 2.0 noemen, maar echt een vanzelfsprekendheid van beschikbaarheid van sociale interactie. Dat, waar we nu nog aanklooien met de hoeveelheid netwerken, de sociale netwerken even hard aan het stonewallen (gebruikers binnenhouden met lokkertjes en irrelevante deals) zijn als altijd en initiatieven als OpenID, Open Social en Data Portability een betreurenswaardig slechte navolging krijgen.
Dat betekent dus dat het volgende web gaat bouwen, niet alleen op het gegeven dat internet overal is, maar ook vooral op het gegeven dat social overal is. Daarmee is nu ook het stonewallen van de sociale netwerken en het gedoe over social media een aardig bultje in de internethistorie, maar irrelevant binnen de grotere ontwikkelingen.
Make sense?
Nu ik het teruglees: knappe jongen die zijn Web2.0-bingo-woorden-kaart niet vol krijgt.